Een heel lang verhaal over heel veel dingen(sorry) - Reisverslag uit Kaapstad, Zuid-Afrika van Maarten Gemert - WaarBenJij.nu Een heel lang verhaal over heel veel dingen(sorry) - Reisverslag uit Kaapstad, Zuid-Afrika van Maarten Gemert - WaarBenJij.nu

Een heel lang verhaal over heel veel dingen(sorry)

Door: Maarten

Blijf op de hoogte en volg Maarten

23 Augustus 2015 | Zuid-Afrika, Kaapstad

Ahoy, Molo (of beter: Molweni), Dumela, Môre. Of gewoon Hoi!

Zij die zich afvroegen "wat doet Maarten allemaal uitspoken? Ik heb hem al zo lang niet gesproken en gezien": ik had het druk. En zonder al te veel omwegen ga ik jullie nu vertellen waarmee (in korte, overzichtelijke sessies van niet meer dan 200 woorden: voor jullie en mijn plezier. Niet echt natuurlijk, maar dat klinkt beter dan "woordendiarree waar jullie een uur mee bezig zijn").

Kaapstad
Alvorens ik begin waar jullie allemaal naar verlangen, eerst nog even kort wat over mijn laatste dagen (of eigenlijk: weken) in Kaapstad. Deze bestond uit drie hoogtepunten en een klein dieptepunt. Eerste hoogtepunt: Breg kwam op bezoek! Vet Gezellig! Samen met Breg en Olli zijn we drie dagen rond Kaapstad getoerd door de wijnvelden van Stellenbosch en Franschhoek naar de pinguins in Simon's Town en via Kaap de Goede Hoop weer terug naar ons (mijn) lieve kleine huisje in Gardens. We zagen dat het goed was. Helaas zagen we het allemaal niet zo heel goed want juist toen Bregje hier was was de winter/herfst aangekomen en was het bewolkt (de Tafelberg heeft geen een keer zijn topje laten zien) en koud. En zoals dat altijd gaat: twee dagen na Bregje's vertrek waren de luchten weer strakblauw en gingen de temperaturen weer wat omhoog.
Dat brengt me bij mijn tweede hoogtepunt: het bezoek aan Khayelitsha. Wat een feest was dat zeg. Ik was natuurlijk in het goede gedeelte van de Township, maar ik heb zelden zo'n gezellige zaterdagmiddag gehad. Het bier vloeide rijkelijk, het vlees werd lekker gebraaid en iedereen was lief en aardig. Tussendoor heb ik nog allerlei gekke dingen geleerd over het Xhosa leven, zoals dat je als je trouwt je voor het hele dorp drinken en eten moeten hebben (omdat iedereen elkaar uitnodigt) en dat ze daarom vaak een koe - zelf - slachten. Lang niet slecht. Of dat de mensen in Khayelitsha al om 4 uur op staan om om 5.30 in de bus naar de stad te zitten om om 7u op het werk te zijn. Daarna stoppen ze om 16u en zitten ze tot 19u weer in de bus om thuis te komen waar ze ongeveer gelijk hun bed in duiken. Als ik een week zo zou moeten leven zou ik gelijk omvallen en in het weekend ook alleen nog maar een biertje willen drinken voor mijn huis.
Maar goed, zo ziet mijn week er niet uit en dus ben ik het volgende weekend maar naar Port Elizabeth gereden. Niet zomaar, nee, ik moest/ging/wilde Nouk ophalen want ze keerde terug naar Kaapstad! Whoehoe! Omdat wij nogal van het omrijden houden zijn we niet direct terug naar Kaapstad gereden maar zijn we via het Karoo National Park gegaan waar we veel beesies hebben gezien en wonderschone bergen. Wel jammer dat we zover moesten rijden.
Dat brengt me bij het dieptepunt (eigenlijk is het een dieptepunt aangelengd met heel veel hoogtepunt, maar ik weet niet zo goed hoe ik het dan moet noemen): we gingen Kaapstad verlaten. Ik moest vaarwel zeggen tegen mijn frisbee kameraden, mijn aquarium vrienden en het Kaapstadse leven. Mijn laatste les in het aquarium was een droevig moment, maar gelukkig heb ik allemaal wilde plannen voor als ik terug ben in Amsterdam (mocht je interesse hebben: vraag het me tzt even). Na een hectische week van verslagen schrijven, huis opruimen en Olli repareren - opeens wilde-ie niet meer zeggen hoe hard of dat-ie reed - waren we klaar voor vertrek op een grootse reis door heel het zuidelijk deel van Afrika.


De korte versie gaat zo:
We gingen van Kaapstad naar Namibië, waar we 2.5 week hebben rondgesjeesd over zandwegen door woeste bergen en heel veel droogte, om door te gaan naar Botswana waar we veel, heel veel, echt heel veel wilde beesten hebben gezien en met een kleine tussenstop in Zambia zijn we langs de Victoria Falls weer zuidelijk gegaan door Zimbabwe naar Zuid Afrika en Swaziland en weer Zuid Afrika met veel duiken en we zijn na veel mooie natuur en cultuur weer geëindigd in Kaapstad (gisteren).


De lange versie gaat zo:

Namibië
Een absurd mooi land. Interessant genoeg is er na de grens met Zuid Afrika (een van de mooiste grensovergangen waar ik ooit ben geweest, trouwens) al gelijk alleen nog maar zand en rots en droogte. Volgens mij is Namibië even groot (of groter) dan Frankrijk en wonen er maar 2 miljoen mensen. Dat betekent dus veel leegte. Heel veel leegte. Met af en toe een gemsbok of springbok en bij de de toeristische trekpleisters staan er opeens twintig Afrikaners met hun 4x4 met daktent te braaien op de camping. Of ze komen je met 120 voorbij sjesen (die Afrikaners dan, niet de gemsbokken). En dat terwijl wij met Olli doodsangsten hebben uitgestaan omdat alles rammelde en trilde en knalde terwijl we met pijn en moeite 60 reden. Een groot avontuur dus. Wel een avontuur dat Olli heeft moeten bekopen met nieuwe schokdempers aan alle kanten en drie - bijna - lekke banden. Inmiddels zijn we verfent wiel vervangers, en boezemt de automotor ons ook totaal geen angsten meer in.
Ik dwaal af. Na binnenkomst zijn we gelijk naar de Fish River Canyon gegaan. De Fish River heeft hier aardig huis gehouden en diepe groeven gemaakt in het dorre landschap, waarop het landschap heeft gereageerd met extra lastig doordringbare rosten waardoor de rivier in allerlei rare kronkels en bochten wordt gedwongen: een stukje natuurschoon om je vingers bij af te likken. Na de Fish River Canyon zijn we de echte woestijn in gereden en hebben we een tussenstop gemaakt bij de Sossusvlei. In deze vlei hebben ze zandduinen - in het rood - die wel tot 300 (ja, drie honderd) meter hoogte rijzen. Nouk en ik hebben hier de blaren op de voeten gelopen, maar het was het waard. Wat een absurd mooi landschap. Na de Sossusvlei zwaaiden wij het binnenland vaarwel en hebben we bij Swakopmund kamp opgezet voor meerdere dagen. Ten eerste omdat het kon. Ten tweede omdat Nouk opeens de Hoesteritus had en zich aardig beroerd voelde. En ten derde omdat Olli het niet meer zag zitten en toch wel erg graag nieuwe schokdempers onder zijn kont wilde. Gelukkig kon dit allemaal in Swakop en in de tussentijd ben ik zelfs nog even naar het locale aquarium(pje) geweest en ben ik met een "living desert tour' op zoek gegaan naar alle beesten die in de zandduinen leven. Swakop ligt dus aan zee, maar er is nog steeds geen spoortje plant te herkennen. Alles wat je ziet is zand. Soms in de vorm van duinen, aan de noordelijke kant is het zo vlak als Holland. Dat je in die dorre ellende dus opeens een kameleon en andere (te) gekke beesten kunt vinden was dus zeker wel interessant.
Na weer helemaal op sterkte te zijn gekomen in Swakop (Nouk nog niet helemaal, maar was aan de beterende hand) zijn we langs de Skeleton Coast gereden. Mocht je gedacht hebben dat we eerder met leegte te maken hadden: hier was echt niks en niemand. Wat vooral benadrukt werd hier was het verwarrende gevoel van de oceaan aan onze linkerhand en dorre, dorre vlaktes aan onze rechterhand. Daar droeg nog aan bij de absurde zeeleeuwen kolonie waar we onszelf opeens tussen vonden. Na twee dagen was het mooi geweest en hebben we de kust verlaten. Met de oceaan nog in de achteruitkijkspiegel ontdekte we opeens het koelende effect van die koude Atlantische stroming: opeens hadden we geen jassen meer nodig en smolten we bijna van onze stoelen af. Gelukkig was de omgeving hier weer adembenemend mooi, wat de pijn/hitte iets kon verlichten. Na een zweterige nacht zijn we op gezoek gegaan bij Twyfelfontein: een van de beste plekken voor rotskunst van de San mensen. Niet schilderingen (ja, ook een beetje) maar rots graveringen deden ze hier maken. Veel plaatjes van giraffen en buffels en bokjes en dat allemaal in de open lucht. In de buurt van Twyfelfontein waren ook nog andere bezienswaardigheden, waarvan het versteende bos het mooist was. De oude versteende boomstammen lagen overal, maar echt overal. En daartussendoor groeiden gekke planten, met als hoogtepunt de Welwitschia (of in Afrikaans: tweebladkanniedood). Deze plant is zelf niet zo groot, maar z'n wortels gaan wel 5 (of 50, dat weet ik niet meer zeker. 50 lijkt me wel sterk, dus ik hou het maar op 5) meter diep om water te zoeken en daarom kan-ie dus leven in zulk droog gebied, en gaat-ie niet dood.
En toen, toen was er opeens asfalt. Zelden zijn Nouk en ik (en Olli) zo gelukkig geweest al het asfalt waar wij ons opeens op bevonden. We hadden de droogste woestijn de rug toegekeerd en gingen vol goede moed naar Etosha. Etosha is een Nationaal Park vol met wilde beesten, waar we zelf doorheen konden rijden. Niks geen safariwagen; Olli, Nouk en Maarten konden de hele wereld aan. Ons eerste wildpark. En wat een park. Ik geloof dat we hier alle beesten die je je kan wensen hebben gezien. Behalve wilde honden. En geen luipaard. En nog veel meer niet, maar net zo veel wel. Giraffen bij de vleet, leeuwen (totaal wel 20), springbokken, gemsbokken, zebra's, een hyena, neushoorns (!), impala's. Goed, ik ga het niet allemaal opnoemen, ga er maar van uit dat we veel beesten hebben gezien. En om de feestvreugde compleet te maken: Nouk was jarig! Feest alom. Nou ja, eigenlijk vooral een diner bij kaarslicht bij het restaurant van de camping. Nou ja, niet echt een diner, meer een lopend buffet met weinig keus. Maar, het was wel leuk en gezellig en na het eten hebben we nog een paar uur naar de vechtende neushoorns bij het waterhole gekeken.

Botswana
Zo bergachtig als Namibië was, zo ellendig plat was Botswana. Om dit gebrek aan bergen te compenseren heeft Botswana absurd veel wilde dieren. En allemaal in parken zonder hekken. Het is ook hier dat we voor het eerst gekampeerd hebben tussen de wilde dieren. Best spannend. Onze eerste grote excursie was naar de Okavango delta. De Okavango is niet zo'n delta als dat Nederland een delta is. De Okavango is alleen echt goed te ervaren met een Mokoro (Tswaans voor kano). En omdat 3 nachten leuker zijn dan 1 nacht zijn we drie nachten door de delta gaan cruisen. Met een gids. Of nou ja, met een halve familie. Om Nouk en mij van eten en alle andere gemakken te voorzien werden we bijgestaan door 5 mensen. Een gids, de kok en drie andere mensen wier rol ons nog niet bepaald duidelijk is. Wel gezellig. Afgezien van het feit dat ze bijna geen Engels konden en dus om het vuur alleen maar in het Twaans super goeie verhalen aan het vertellen waren.
Wat ook wel leuk was: wij sliepen op dunne matjes in een klein tentje (genaamd Nkwenkwezi), kookte op een klein pitje en hadden geen stoelen. Op deze safari hadden we een tafel, vuur om te koken, een tent waar we in konden staan, een douche, een oprolbed (met echte matras!) en stoelen. Alsof we in een resort waren.
Maar goed, de Okavango. Echt wel mooi. Vanuit de mokoro (aangestuurd met lange stok, een beetje zoals de gondels in Venetië) werd de delta het beste ervaren. Zo stil en soepel als we over het water en door het riet gleden was heel rustgevend. Naast het rustgevende karakter van de mokoro bood hij ook de uitgelezen kans voor het dichtbij spotten en bekijken van absurd veel vogels. Jasses, wat hebben wij veel vogels gezien. En, nog veel leuker (alhoewel we onszelf inmiddels toch wel zouden bestempelen als vogelaar): er waren nijlpaarden! Echt nijlpaarden. En 's nachts liepen ze zelfs langs ons kamp. Dat hebben we niet gezien, maar vanuit de tent hoorden we knorren en grazen en plonzen. Heel gezellig eigenlijk wel. Naast het varen op de mokoro bestond het grootste deel van de trip uit wandelingen. Op de eilanden in de delta leven allemaal beesten en die gingen we zoeken. De dichtheid van dieren was hier niet zo hoog als in Etosha, maar omdat we ze met de voet moesten vinden (er lopen daar ook leeuwen en luipaarden rond, zeggen ze) was het des te spannender en gaf meer voldoening. Te meer we echte spoorzoekers waren, of eigenlijk de gids, en we op die manier een giraffe hebben gevonden en ook twee olifanten. Vooral die olifanten waren best spannend.
Jullie begrijpen: we waren doodongelukkig dat we na vier dagen tussen de dieren weer terug moesten naar de grote stad. Gelukkig was de volgende stop een kleine 400km verderop en zijn we vol goede moed de gaterige weg over gereden op naar Nata. Over Nata wisten we niet zoveel, behalve dat het een goeie plek was voor een tussenstop tussen de Okavango en Chobe (onze volgende safari). Blijkt dat Nata tussen de zoutpannen ligt en er een Bird sanctuary om de hoek is waar te kamperen valt. Niet alleen kamperen, op de zoutvlaktes (waar nog wel water op staat, vonden wij best verwarrend) bleken duizenden flamingo's te wonen. Mocht je denken "Maarten, overdrijf toch niet zo": vraag maar aan Nouk. Het waren er echt duizenden. En ze maakte een vet kabaal. En ze vlogen heel mooi. En ze gingen gek heen en weer lopen en met hun koppen zwaaien. Flamingo's, kwamen wij tot de conclusie, zijn toch wel echt heel gaaf. Vooral als ze met zovelen zijn. Omdat wij als enige mensen hierheen gereden waren en de vogels zo'n lawaai maakten en de andere vogels ons deden verwonderen van welke soort ze zouden zijn voelden we ons weer helemaal een met de natuur. Totdat er opeens negen, ja negen, safari jeeps aangesjeest kwamen om de zonsondergang vanaf ons mooie plekje te bekijken. Opeens waren het geen duizend flamingo's die we zagen maar duizend toeristen. Die champagne gingen drinken. En hard gingen praten. En de vogels weg gingen jagen. We zijn maar snel weer weg gegaan.
De volgende dag reden we over een weg. Niet zomaar een weg, een weg langs het Chobe National Park. Dat zegt jullie misschien niet zoveel, maar dit betekent dat we langs de snelweg opeens olifanten spotte. En giraffen. En grote roofvogels op de weg. Dat beloofde alvast veel goeds.
En dat goede kwam. Als je dacht dat we in Etosha veel hadden gezien, dan heb je het goed mis. Op een boottour over de Chobe rivier zagen we zoveel vogels en bokjes en - vooral - nijlpaarden dat we eigenlijk al wel weer naar huis konden. Een kleine uitleg is nodig: de Chobe rivier is het enige water in de wijde omgeving, en omdat het droogseizoen was kwamen alle dieren daar water drinken (en het gras eten). Chobe is ook het thuis van de grootste hoeveelheid olifanten in de wereld, en die komen ook allemaal naar die rivier. Mocht je ooit nog een keer om een olifant verlegen zitten: Chobe is de place to go. Maar, zoals ik al zei, niet alleen olifanten maar van alle dieren waren er heel veel. Tijdens de game drive was er elke vijf minuten (als het niet vaker was) wel weer een nieuwe groep dieren te zien. Wat we hier ook hebben geleerd: Other Animals Talk. Onze eerste gids was hier groot fan van. Hele verhalen, maar we begrepen hem pas echt goed toen-ie opeens stopte, halsoverkop in z'n achteruit ging en heel aandachtig naar de giraffen ging kijken waar we net nog langs reden. De giraffen keken naar de grond. Daar moest was zijn. Kijken, wachten, kijken, ietsje verder rijden, en verdraaid! liep er zomaar een luipaard in de volle zon tussen de bosjes. Dat zie je niet vaak. De volgende dag hebben Nouk en ik dit principe zelf toegepast toen we de gieren van heinde en verre naar een bepaalde plek zagen vliegen. Beleefd vroegen we de gids of we daar niet even konden kijken, en jawel, voor we het wisten kwam er opeens een leeuw aanlopen. Helemaal uitgeput van de warme zon. Blijkbaar kwam ze net van het kadaver gelopen wat ze de nacht daarvoor gedood moeten hebben. En omdat ze aan lopen was stond ze voor dat we het wisten opeens naast de auto. Opeens lag Nouk half op mijn schoot. Gelukkig had de leeuw geen interesse in de auto en ging ze lekker onder een boom liggen uithijgen zodat we haar nog even goed konden bekijken: leeuwen zijn groot man! Jasses! Ons laatste grote avontuur was weer op de boot, de laatste dag. Op ons dooie gemak waren we lekker aan het varen tot er opeens een groep olifanten aan kwam lopen. De gids rook al dat er iets te gebeuren stond en besloot eventjes te wachten. Eventjes bleek best wel lang te worden, want de olifanten waren niet zo happig om het water in te gaan. Na wat duwen en wegdeinsen was het dan toch eindelijk zo ver: ze gingen naar de overkant zwemmen. Ik kan jullie een hoop dingen hierover vertellen maar ik hou het hierbij: olifanten zijn cool.

Zambia
Over Zambia zal ik het kort houden, aangezien we hier maar twee nachtjes hebben doorgebracht.
1) De vrouwen in Zambia zijn echt heel knap. Nee, maar echt waar. Vraag maar aan Nouk.
2) Door stomme zunigheid hebben we de grens tussen Botswana en Zambia twee keer moeten nemen. 5 uur later en heel wat US Dollars lichter hebben we ons lesje geleerd: voortaan nemen we echt wel genoeg geld mee om de grens over te gaan.
3) Victoria Falls. De machtigste waterval op aarde. Ik hoor jullie al denken: "dat valt wel mee", "nou, nou Maarten, dat is niet helemaal waar denk ik", of "is het verhaal nog steeds niet af?". Allemaal valide punten, maar de Vic Falls zijn wel echt heel mooi. Anders dan alle anders watervallen die ik ken valt het water bij de Vic Falls tussen twee kliffen. Het valt dus van de ene klif, maar 10-20 meter daarvandaan zit de volgende klif. Het is moeilijk uit te leggen, maar een mooi vooraanzicht van de watervallen is er dus niet echt. En, omdat de kliffen zo dicht op elkaar zitten sproeit het water dat normaal altijd om een waterval hangt nu recht omhoog. Je kan dus tegenover de waterval staan en helemaal zeiknat worden.
Maar, omdat we niet bang zijn voor een beetje avontuur zijn nog en ik ook bovenop de waterval gaan staan. En met bovenop bedoel ik echt bovenop. Op het randje. Tachtig meter naar beneden kijkend, met het water dat tussen onze voetjes stroomde. Absurd maar cool.

Zimbabwe
Wat ze je ook vertellen over Zimbabwe, een hoop dingen vertellen ze je niet. Mugabe is een boef, dat staat vast. Maar voor de rest zijn het echt lieve mensen en we hebben ons bijna geen moment onveilig gevoeld. Het was jammer dat we niet langer dan 4 nachten hier konden blijven want, echt, het is een mooi en interessant land. Afgezien van de lieve mensen is er nog de politie. De politie zijn ook boeven. Om de 40km staat er een road block om te controleren of de auto het wel doet. Niet echt natuurlijk, ze zijn op zoek naar kleine dingetjes zodat je ze geld moet geven. Corruptie ten top. In ons korte verblijf zijn we zo'n 40 keer gestopt voor een controle van onze papieren, de auto of iets anders. Gelukkig wisten we dit van te voren en hadden we alles piekfijn in orde. Dachten we. Blijkbaar waren de reflectoren die we hadden gekocht niet goed genoeg: $20 boete ($5 per reflector). En dat bij de eerste stop, dat beloofde weinig goeds. Gelukkig hadden we deze boete al op zak en konden ze ons daarna op niks meer pakken. Trouwens, afgezien van dat die politiemannen (en -vrouwen) boefjes zijn, ze zijn wel aardig. De man die ons onze boete gaf vroeg nog of-ie onze auto mocht kopen en hoeveel we ervoor hadden betaald. Het leek erop dat-ie bereid was het direct van ons over te nemen. Gekke baas.
Maar goed, genoeg daarover. Tijd voor onze avonturen. Matobo National Park. Dat was best wel een avontuur. Zeker omdat de wegen 2x4 heette te zijn, maar duidelijk gemaakt waren voor auto's van een ander kaliber. Olli heeft het zwaar gehad. Wel hebben we hier onze eerste Witte Neushoorns gezien. En niet met de auto, neen, per voet. Met een ranger. Na tweeëneenhalf uur spoor zoeken. Het was TE GEK! Zeker omdat ze de dag daarvoor langs de weg stonden en we ze toen gemist hebben en nu met de ranger - die toevallig langs kwam - de neushoorns hebben gezocht. Zo toevallig is dat trouwens niet, er zijn in dat park 18 ranger met geweren die de neushoorns bewaken. Elke dag moeten ze rapporteren waar ze zijn en wat ze doen, om het stropen van de hoorns te voorkomen. Best heftig. Maar ze zijn dus supergoed in het opsporen van neushoorns. Met ons. Verder was Matobo een gekke plek. Er zijn er allemaal rotsen. En bovenop die rotsen liggen weer grote rosten. Het zijn een soort stapeltjes van keien, maar dan met manshoge rotsen. Heel gaaf om te zien.
Ons andere avontuur bracht ons naar Great Zimbabwe, een oude stad die honderden of duizenden jaren geleden (we hebben de bordjes niet zo goed gelezen) is gebouwd en nu zijn er alleen nog ruines over. Ze deden niet huizen bouwen, maar meer een soort gangenstelsels met binnenplaatsen. En die gangenstelsels waren gebouwd door stenen op elkaar te stapelen. Niks geen lemen hutjes of cement. Gewoon alleen stapelen. Heel indrukwekkend om te zien, zeker omdat een gedeelte bovenop een heuvel gebouwd stond, en een andere "omheining" wel tien meter hoog was. Met in het midden een grote pilaar. Heel gek om te zien, wel indrukwekkend.

Zuid Afrika (en een beetje Swaziland)
Tijd voor het laatste deel van onze reis. En omdat we een beetje klaar waren met al dat lange rijden de hele tijd zijn we hier langer op bepaalde plekken gebleven. Meer kwaliteit dan kwantiteit zou je dus kunnen zeggen.
Nadat bleek dat onze angst voor Zimbabwe ontzettend ongegrond was realiseerde we ons weer dan Zuid Afrika een van de meer gewelddadige landen is zijn we de hele reis op onze hoede geweest. Maar niet bij onze eerste stop: Tshipise. Een tip van iemand die we onderweg hadden ontmoet. Bij Tshipise is een natuurlijke bron. Deze bron hebben ze op zo'n manier in gebruik genomen dat er een olympisch zwembad gevuld kan worden met het 37C water gevuld kan worden: een perfecte plek om onze botten te rusten (een Anglicisme, sorry Breg). Geen enkele ochtend was zo lekker als de ochtend in Tshipise. Omdat het bij jullie zomer is denken jullie natuurlijk dat het altijd lekker weer is. Overal. Vooral in Afrika. Nou, dat klopt ook wel. Maar niet 's avonds. Man, elke nacht moesten we weer met jassen aan bij het vuur zitten. Vooral in Namibië. Des te meer plezier nu we uit onze koude tent konden stappen en in een warm bad konden liggen. Dat hadden we de volgende nacht ook wel kunnen gebruiken, wat in Graskop hebben we onze koudste nacht ooit meegemaakt. Drie lagen en dubbele dekentjes hebben ons net warm genoeg kunnen houden. Gelukkig werd daarna alles weer beter.
In Swaziland was het gewoon prima weer. En in het park waar we gingen slapen hebben we het geen moment koud gehad. Ook hebben we tussen de wilde dieren gemountainbiked. Best wel cool, maar toch een stuk vermoeiender dan in de auto zitten (of lopen). Swaziland gaat er prat op heel veel met hun cultuur bezig te zijn, dus zijn we ook naar een "cultural village" geweest. Beetje kitsch en ongemakkelijk, maar wel interessant om te zien hoe hun families zijn opgezet. Eindelijk snapten we al die verzamelingen van hutjes die we langs de weg zagen: 1 hutje voor de man, een voor de kinderen, 1 voor de broer, 1 voor de oma, en zo nog veel meer. Altijd een "extended family".
Trouwens, voor hen die dachten dat Zuid Afrika misschien wel een mooi alternatief was voor Zuid Frankrijk om van al die gekke Nederlanders af te komen: doe het niet! Busladingen en huurauto's vol zijn we tegengekomen. Zuid Frankrijk is er niks bij. Het leek op sommige campings wel of we in de Biesbosch zaten. Erg verwarrend, en het deed ons des te meer terug verlangen naar de verlaten, lege en lieve landen waar we vandaan kwamen.
Goed, waar was ik? Oh ja, bij Sodwana Bay. Het duikwalhalla van Zuid Afrika. Hier hebben we vijf duiken gemaakt op een prachtig koraal. Ons laatste referentiekader voor koraal was Curacao, maar dat is maar een dooie boel vergeleken met wat we hier aantroffen. Echt een feest. En Nouk en ik hebben voor het eerst samen gedoken. Ook wel gezellig. Wel gezellig, wel gezellig: heel gezellig. Meerdere malen heb ik mijn duikmasker moeten legen omdat ik zo hard moest lachen onder water. Na het duiken zijn we naar St. Lucia gereden door het Hluhluwe Game Park (Voor hen die Asterix en Obelix hebben gelezen: spreek dit uit alsof je bij Alesia woont en er Sloesloewie staat. Voor hen die het niet gelezen hebben, spreek het uit alsof je slist). In Hluhluwe hebben we opeens 16 neushoorns gezien, waar we dachten dat die zeldzaam waren. En ook echt langs de weg. Indrukwekkend.
In St Lucia hebben we ook weer beesten gekeken, zowel vanuit de auto als te voet. St Lucia heeft de kust aan de ene kant en een estuarium aan de andere kant. Veel vogels dus. Maar: hier hebben we onze derde en vierde luipaard gezien. En een neushoorn die over de weg liep. En hebben we Afrikaners ontmoet die onze reis hebben gered door Olli op te kalefateren. Het zit zo: Olli deed opeens oververhitten. En het was een public holiday. Niks was open. We dachten dat we gedoemd waren. Totdat: twee Afrikaners met een jeep vol spullen vroegen of alles OK was en gingen als een dolle tekeer. Nadat ze de ventilators rechtstreeks aan de accu hadden gezet koelde Olli weer als de beste en konden we doorrijden. Op weg naar onze laatste week.
Die laatste week was tweedelig: deel 1 was in de Drakensberg. De Drakensberg is een soort 3000 meter hoge en 100 km brede barricade van rots. Bovenop deze barricade zit Lesotho (dat andere kleine gekke landje). Natuurlijk kan je niet alles in een keer zien, dus zijn wij naar een klein deeltje gegaan en hebben we daar een 10 uur durende wandeling gemaakt langs, tussen en onder dit gebergte. Het was schitterend. Ik heb nog nooit tegen zoiets aangekeken. Het gaat niet rustig omhoog, en zeker niet bij de toppen. Het voelt alsof je tegen een muur van rots aankijkt. Heel vet.
Deel 2 was de Wild Coast. Voor sommigen bekend als de Transkei. We hadden het lopen inmiddels lekker onder de knie en vonden het tijd voor een vijf-daagse trip langs de kust. Het ging hier niet zozeer om de natuur (die ook wonderschoon is), maar net zo veel om de cultuur. In de Wild Coast leven alleen maar Xhosa mensen en de heuvels staan vol met wildgekleurde hutjes (beter bekend als rondavels). Het is een wonderschoon gezicht. Elke nacht hebben we in een ander dorpje overnacht, in een andere rondavel. Onze gids, Yongama, heeft ons kostelijk vermaakt en vertelde interessante dingen. De mensen daar leven heel erg basic, in twee dorpjes zaten we zelfs zonder elektriciteit. In een van die dorpjes zijn we met onze gids en zijn vrienden (onze gids was 20) echt Xhosa bier gaan drinken: Umqombothi (spreek de q uit als een klik). Dat was echt supergrappig. Die gasten hadden allemaal regels, zoals dat je je hoedje moet af doen als je gaat drinken, uit respect voor het bier. Het bier werd geserveerd in een soort plastic emmer van vijf liter en daar dronken we met z'n allen uit. Het was een dolle boel, zeker omdat wij als twee Mlungu's (bleekscheten) opeens daar in het huis van iemand bier zaten te drinken. De volgende dag liepen we over het strand tussen de heftige kliffen en groene heuvels en wisten we dat het goed was. Vanaf die kliffen zagen we trouwens af en toe een spuitje van een walvis, of een keer zelfs dolfijnen. De kust van Zuid Afrika is echt een feest.
Net als het landschap trouwens. Geen enkel land heeft zo'n divers landschap als Zuid Afrika (behalve Namibië, maar dat is gewoon een andere wereld). Dat hebben we ook weer gemerkt toen we in twee dagen van de Wild Coast naar huis crosste omdat we Olli nog moeten verkopen. Het landschap werd van heuvelachtig weer bergachtig met stijle kliffen en dan weer bebost of juist helemaal vol met boerenlandschap. Ook zijn we nog even gestopt in Hermanus waar we opeens aan een strand omringd door rotsen naar walvissen zaten te kijken.


En nu zijn we weer in Kaapstad, 56 dagen en 11.337km later. En het is hier nog steeds even mooi. Het voelde gister al een beetje als thuis komen, wat gek is, want over tien dagen gaan we echt naar huis. Dat zal nog een klap geven. We worden nu al gek van alle auto's en gebouwen en mensen. Gelukkig hebben we een rustig huisje kunnen vinden om onze laatste zaakjes op orde te brengen voordat we weer terug vliegen. En hopelijk is er ook nog tijd om de Tafelberg op te klimmen en nog een duikje te wagen.


Goed, dat was het weer. Tot gauw!

Maarten


PS. Oh ja, en we hebben ook nog een politie agent omgekocht.

  • 23 Augustus 2015 - 18:30

    Els Eg:

    Héé Maarten,
    Ik doe de korte versies en duizel al....
    Good Old Times lijken zo verweg, wat niet waar is natuurlijk.
    Dank voor de korte versies.... De lange .... Dâ weet knog nie...
    Liefs els

  • 23 Augustus 2015 - 19:55

    Daan:

    Kom nu maar weer naar huis. Doei

  • 23 Augustus 2015 - 22:34

    Bregje:

    Jezus man, wat hebben jullie een stoere reis gemaakt en heb je veel gezien van onze mooie wereld met mooie beessies, en wat heeft die Olli zijn best gedaan! Wat zal dat wennen zijn in druk Nederland! Xx

  • 25 Augustus 2015 - 01:13

    Ria Veken:

    Doe nog maar even lekker genieten, en dan goeie reis back home.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Maarten

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 1876
Totaal aantal bezoekers 47723

Voorgaande reizen:

11 Februari 2015 - 02 September 2015

Zuid Afrika

06 Januari 2012 - 15 Augustus 2012

Studeren en reizen

09 Augustus 2007 - 23 Juli 2008

Mijn eerste reis

Landen bezocht: